De liquiditeitstest
13/06/23 Het wetboek vennootschappen voorziet bij een BV en CV twee verplichte testen bij elke dividend uitkering, ter bescherming van de schuldeisers. De netto-actieftest en de liquiditeitstest. Vooral deze laatste blijkt nog onvoldoende gekend.
De eerste, de netto-actieftest, bepaalt dat er geen enkele uitkering mag gebeuren indien het eigen vermogen negatief is of negatief zou worden als gevolg van de voorgenomen uitkering. Of m.a.w. kan je geen winst uitkeren als door bv. opgebouwde historische verliezen je eigen vermogen nog steeds negatief is of hierdoor je eigen onbeschikbare inbreng of onbeschikbare reserves worden aangetast. Deze test kennen we al langer en is dus vertrouwde materie. De test valt onder de verantwoordelijkheid van de algemeen vergadering van aandeelhouders.
In dit artikel gaan we dieper in op de tweede test : de liquiditeitstest. Deze werd pas ingevoerd bij de inwerkingtreding van het nieuwe wetboek vennootschappen en verenigingen. De test verplicht de bestuurders na te gaan of de vennootschap gedurende een periode van minstens 12 maanden na de uitkering nog in staat zal zijn haar opeisbare schulden te voldoen, rekening houdende met de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen. De liquiditeitstest valt onder de verantwoordelijkheid van de bestuurders, die hiervoor aansprakelijk zijn en over hun bevindingen een (niet te publiceren) verslag moeten maken. Indien de aandeelhouders beslissen dat er een dividend wordt uitgekeerd, kunnen de bestuurders de uitkering dus alsnog tegenhouden omdat de liquiditeitstest onvoldoende scoort. Onterechte uitkeringen kunnen steeds worden teruggevorderd bij de aandeelhouders (ongeacht hun goede of kwade trouw).
Bij het bepalen van de liquiditeitspositie van de onderneming zullen de bestuurders o.a. een analyse maken van hun vorderingen en schulden op korte termijn, zoals die worden weergegeven in de recentste balans van de vennootschap. Hierbij moeten ze tevens rekening houden met alle gegevens in hun bezit die een weerslag kunnen hebben op de toekomstige liquiditeitspositie van de vennootschap : geplande investeringen, nieuwe aanwervingen, lopende rechtszaken, fiscale controles, onverkoopbare voorraad, verstrekte waarborgen, dubieuze debiteuren of toegestaan betalingsuitstel, wijziging in de marges, nieuwe kredieten, enz. Tevens is het aangewezen om op basis van het resultatenbudget van de komende jaren een cashflow berekening te maken zodat uit deze projectie van de kasstromen blijkt of de onderneming de geplande uitkering kan dragen. In vennootschappen waar een commissaris is benoemd controleert deze de gegevens die als basis dienen voor de opmaak van dit bijzonder verslag om te komen tot een beoordeling van de beslissing van het bestuursorgaan.
Zodoende heeft de invoering van liquiditeitstest heel wat gevolgen : het legt een hoofdelijke aansprakelijkheid bij de bestuurders voor de opgelopen schade door de vennootschap en derden indien nadien zou blijken dat zij op de hoogte hadden moeten zijn dat de vennootschap na uitkering niet in staat zou zijn haar schulden voor de komende 12 maanden te voldoen. Het confronteert de aandeelhouders met het gegeven dat de bestuurders alsnog een goedgekeurde (dividend)uitkering kunnen blokkeren indien zij van mening zijn dat de liquiditeitspositie van de onderneming onvoldoende wordt gewaarborgd en kan dus voor extra discussie zorgen tussen aandeelhouders en bestuurders. Het creëert extra werk en dus kosten voor de bestuurders, boekhoudafdeling, adviserend accountant of advocaat, en commissaris die een uitgebreid dossier moeten opmaken. Dit alles doet sommigen dan ook opteren om voor de omvorming naar een Nv te gaan, waar enkel een netto-actief test verplicht is.
Soms wordt ervan uitgegaan dat deze uitkeringstests enkel verplicht zijn bij de opname van een dividend. De wetgeving is echter veel ruimer en voorziet bovenstaande procedures bij elke uitkering die het vermogen van de vennootschap verlaagt ten nadele van schuldeisers. Dus buiten het klassieke dividend naar aanleiding van de statutaire jaarvergadering moet je deze tests ook doen bij een interim dividend, tussentijds dividend, opname van winst of reserves, uitkering van een tantième, kapitaalvermindering, uitbetaling scheidingsaandeel, verkrijging van eigen aandelen, enz. En ook bij de opname van een rekening courant is het aangewezen om, als je als bestuurder geen risico wil lopen, deze test uit te voeren. Er worden hierdoor immers gelden uit de onderneming getrokken en dit heeft een invloed op de rechten van schuldeisers. Ook als de opname rekening courant misschien later wordt gecorrigeerd door de berekening van een dividend moet deze test reeds gebeuren, de test moet immers worden uitgevoerd op het ogenblik dat de opname gebeurt.
Contacteer je accountant voor advies indien je twijfelt over hoe deze regelgeving toe te passen in jouw dossier.
Meer tips & tricks ?
Lees meer