Strengere voorwaarden bij de uitkering van VVPR-bis dividenden
10/12/21 Onder bepaalde voorwaarden is het voor vennootschappen mogelijk om dividenden uit te keren aan het verlaagd tarief van 15% roerende voorheffing i.p.v. aan het standaard tarief van 30% : de VVPR-bis regeling.
Het verlaagd tarief roerende voorheffing kan hierbij enkel worden gebruikt wanneer de dividenden aan verschillende voorwaarden voldoen. De voornaamste zijn dat de aandelen moeten gecreëerd zijn door een inbreng in geld vanaf 01 juli 2013, ze moeten ononderbroken in je bezit zijn gebleven vanaf oprichting, het moeten dividenden uit een “kleine” vennootschap betreffen, je moet na de oprichting van je vennootschap een wachttijd respecteren en de aandelen moeten volledig volstort zijn. En het gestort vermogen dat zij vertegenwoordigen moet minstens het minimum bedrag van het geplaatst kapitaal van de vroegere bvba (€18.550) bereiken.
N.a.v. de invoering van het nieuw wetboek vennootschapsrecht, waarin deze term kapitaal werd afgeschaft, is er over deze laatste voorwaarden onduidelijkheid ontstaan. Moet een “oude” Bvba, waarvan het kapitaal nog niet was volstort, alsnog volstorten om de VVPR-bis regeling kunnen toe te passen. Voor een nieuwe BV is deze verplichting (van een minimum gestort kapitaal) immers niet meer van toepassing. Die kan je oprichten met een lager bedrag aan eigen inbreng, en alsnog in aanmerking komen voor het tarief van 15% roerende voorheffing.
De rulingcommissie ging er de afgelopen jaren mee akkoord dat er bij de omzetting van een oude Bvba naar de nieuwe BV een vrijstelling werd voorzien van deze volstortingsplicht, en dat de vennootschap toch nog in aanmerking bleef komen voor het verlaagd tarief roerende voorheffing.
Het standpunt van de fiscus zou nu echter verstrengen. De fiscus eist dat de volstortingsplicht alsnog moet worden gerespecteerd voor deze oude vennootschappen. Bvba’s die zich al omgevormd hebben in het kader van het nieuwe vennootschapsrecht, en een vrijstelling van de volstortingsplicht hebben voorzien, worden dus expliciet uitgesloten van de toepassing van het VVPR-bis regime.
Vennootschappen die zich in deze positie bevinden zouden zich nog wel kunnen regulariseren door, voor eind december 2022, alsnog een kapitaalsverhoging door te voeren tot het niveau van de verleende vrijstelling volgstortingsplicht.
Ook zou er worden gesleuteld aan de “wachttijd”. Om van het laagste tarief VVPR-bis gebruik te kunnen maken mogen de dividenden ten vroegste zijn toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar, of volgende, na dat van de inbreng (lees, in de meeste gevallen, de oprichting van de vennootschap). De term “inbreng” zou worden gewijzigd in “volledige volstorting”. Dus daar waar het voorheen voldoende was om de volstorting kapitaal te doen vlak voor de toekenning van een dividend, zou in de toekomst de wachttijd pas beginnen te lopen vanaf deze volledige volstorting. Noot dd 17/12/21 : na advies van de Raad Van State werd deze aanpassing van de wachttijd niet weerhouden in het regeringsamendement dd 16/12/21. De regeling van de wachttijd zou bijgevolg toch niet worden aangepast.
Meer tips & tricks ?
Lees meer