Update meerwaardebelasting
16/05/25 Over de aangekondigde “solidariteitsbijdrage”, beter bekend als de meerwaardebelasting, is er nog geen definitief akkoord. De eerste wetsontwerpen geven echter al wel een duidelijker beeld van de geplande regeling, die op 1 januari 2026 in werking zou treden.
Wie wordt getroffen?
De meerwaardebelasting zal gelden binnen zowel de personenbelasting als de rechtspersonenbelasting (zoals voor vzw’s, private stichtingen,enz). Ook niet-commerciële entiteiten ontsnappen dus niet aan de nieuwe regeling.
Welke activa?
De belasting is van toepassing op gerealiseerde meerwaarden op financiële activa, waaronder:
- financiële instrumenten (aandelen, obligaties, ETF’s, derivaten, enz.)
- bepaalde verzekeringsproducten, onder specifieke voorwaarden (tak 21, tak 23, tak 26)
- crypto-activa
- valuta, inclusief beleggingsgoud
Uitzonderingen zijn voorzien voor pensioenfondsen, groepsverzekeringen en aandelen waarvoor belastingvoordelen voor start-ups of kmo’s werden toegekend.
Wanneer is belasting verschuldigd?
De heffing treedt enkel op bij overdracht onder bezwarende titel buiten het beroepskader. Er zijn vrijstellingen voor schenkingen of overgangen n.a.v. overlijden, uit onverdeeldheidtredingen en inbrengen in huwelijksgemeenschappen.
Let op: bij latere verkoop door de begiftigde kan alsnog belasting verschuldigd zijn. In dat geval wordt de oorspronkelijke aanschaffingswaarde van de schenker gehanteerd.
Daarnaast worden enkele situaties gelijkgesteld met een overdracht onder bezwarende titel:
de uitkering bij leven van kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekeringscontracten en kapitalisatieverrichtingen. Uitkeringen bij overlijden of bij een wijziging tussen fondsen vallen hier niet onder;
- de verhuis van de fiscale woonplaats of zetel van fortuin naar het buitenland (‘exit tax’), met heffing op latente meerwaarden. Dit roept juridische vragen op rond EU-conformiteit, aangezien het Hof van Justitie eerder oordeelde dat onmiddellijke inning of zware zekerheidsstelling strijdig kan zijn met de vrijheid van vestiging;
- elke overdracht (ook via bv. een schenking) aan een niet-inwoner. Ook dit wordt beschouwd als een overdracht onder bezwarende titel, met gelijkaardige vragen over EU-rechtelijke gelijke behandeling.
Algemeen regime: 10% belasting
Het standaardtarief bedraagt 10% op gerealiseerde meerwaarden. Er geldt een jaarlijkse vrijstelling van €10.000, met beperkte overdraagbaarheid van niet-gebruikte vrijstelling naar het volgende jaar.
Een bijkomende vrijstelling geldt voor activa die minstens 10 jaar onafgebroken worden aangehouden (maar deze vrijstellig maakt nog het voorwerp uit van discussie binnen de regering). Deze uitzondering is echter niet van toepassing op het regime van aanmerkelijk belang of dat van interne meerwaarden (zie verder).
Bijzonder regime: aanmerkelijk belang
Voor belastingplichtigen die, alleen of samen met verwanten (tot en met de vierde graad) of hun echtgeno(o)t(e), op enig moment in de afgelopen 10 jaar minstens 20% aanhielden in een vennootschap (rechtstreeks of via een holding), geldt een afwijkend progressief tarief:
- 0% op de eerste €1 miljoen aan meerwaarden (geïndexeerd voor AJ2027)
- 1,25% tussen €1 miljoen en €2,5 miljoen
- 2,25% tussen €2,5 miljoen en €5 miljoen
- 5% tussen €5 miljoen en €10 miljoen
- 10% boven €10 miljoen
Wie inmiddels onder de 20%-drempel zit, maar binnen de voorbije 10 jaar aan deze voorwaarde voldeed, blijft onder dit regime vallen.
Interne meerwaarden: 33% heffing
Bij verkoop aan een vennootschap waarin de overdrager (al dan niet via familie tot tweede graad) controle uitoefent, geldt een afzonderlijke heffing van 33% op de meerwaarde. Dit moet misbruik via inbreng in eigen holdings voorkomen.
Meerwaarden bij inbrengverrichtingen blijven vrijgesteld van belasting, ongeacht of aan de voorwaarden van de Europese fusierichtlijn is voldaan. Zoals nu wordt, bij inbreng, een belaste reserve in kapitaal gevormd op het niveau van de overnemende vennootschap.
Waardering: hoe wordt de belastbare meerwaarde berekend?
De belastbare meerwaarde is het positieve verschil tussen de verkoopprijs en de aanschaffingswaarde van het actief, exclusief kosten. Minderwaarden mogen enkel worden verrekend binnen dezelfde fiscale categorie (zoals bedoeld in het nieuwe artikel 90, lid 1, 9°, a), b) of c) WIB).
De aanschaffingswaarde wordt bepaald als volgt:
- voor beursgenoteerde activa: slotkoers op 31 december 2025;
- voor niet-beursgenoteerde activa: de hoogste van:
- waarde bij overdracht tussen onafhankelijke partijen in 2025;
- waarde bij oprichting of kapitaalverhoging in 2025;
- contractuele waardering;
- eigen vermogen + 4x EBITDA;
- alternatief: onafhankelijke waardering door een bedrijfsrevisor
of gecertificeerd accountant vóór eind 2026; - voor aandelen of opties onder de Aandelenoptiewet van 26 maart 1999:
- waarde bij uitoefening (aandelen);
- marktwaarde bij mogelijke uitoefening (opties);
- voor aandelen verkregen met prijsreductie: waarde op het moment van verwerving.
Bij meerdere gelijkaardige activa wordt een gewogen gemiddelde gebruikt. Ligt de historische aanschaffingswaarde hoger dan de waarde op 31 december 2025? Dan mag de hogere waarde worden gebruikt, mits bewijs.
Eventuele minderwaarden op financiële activa zouden binnen hetzelfde belastbare tijdperk en dezelfde categorie in aftrek mogen worden genomen.
Voor levensverzekeringen geldt het verschil tussen de uitkering en de gestorte premies als belastbare basis.
Belasting is enkel verschuldigd op waardestijgingen tijdens de periode dat de belastingplichtige Belgisch rijksinwoner was.
Afschaffing bestaande regelingen
Met de invoering van deze meerwaardebelasting verdwijnen enkele bestaande regelingen:
- de 16,5%-heffing bij verkoop van een aanmerkelijk belang aan een niet-EER-vennootschap;
- de Reynderstaks;
- de toets op ‘abnormaal beheer’ van financiële activa. Voor niet-financiële activa (zoals kunst) blijft die toets wel bestaan.
Inning
De meerwaardebelasting zal in principe via bronheffing door Belgische tussenpersonen worden geïnd. Wie daarvan afziet, kan via de aangifte vrijstellingen (zoals de eerste €10.000) inroepen, maar geniet dan minder discretie tegenover de fiscus.
Inwerkingtreding
De regeling geldt voor meerwaarden gerealiseerd vanaf 1 januari 2026. Enkel waardestijgingen vanaf die datum worden belast, waarbij de waarde op 31 december 2025 als uitgangspunt geldt, tenzij een hogere historische waarde kan worden bewezen.
Hoewel de grote lijnen inmiddels duidelijk zijn, blijven er veel vragen rond de praktische uitvoering en interpretatie van de regels.
Meer tips & tricks?
Lees meer