Wonen in een pand van je vennootschap is soms een fiscaal risico
05/09/24 Lange tijd was het geen probleem om te wonen in een onroerend goed dat eigendom was van je vennootschap. Over de jaren werd dit echter een steeds groter fiscaal risico.
Zolang je maar kon aantonen dat je als bestuurder werd belast op een “voordeel alle aard woonst”, of huur betaalde aan je vennootschap, was vroeger het risico op discussie met de fiscus beperkt wanneer je woonde in een gebouw waarvan je vennootschap het volle eigendom of vruchtgebruik had. De kosten van de woonst (afschrijvingen, interesten lening,…) werden afgetrokken in je vennootschap, en de bestuurder betaalde belastingen op het (forfaitair) voordeel alle aard, of betaalde huur aan zijn vennootschap. De “bezoldigingstheorie” bepaalde immers dat, in het geval van een voordeel alle aard, de kosten van het pand werden beschouwd als een vergoeding voor de prestaties van de bestuurder, of m.a.w. als een soort van loonkost konden worden bekeken. Als bedrijfsleider heb je immers recht op een vergoeding voor de prestaties die je uitvoerde en die vergoeding mag “in natura” worden uitgekeerd. Dus mochten de kosten van de woning worden ingebracht, ook al werd er misschien geen of slechts een beperkte beroepsmatige activiteit uitgeoefend.
Steeds vaker namen rechtbanken echter hardere standpunten in ten nadele van de belastingplichtige, waarbij de aftrek van kosten van een woonst in een vennootschap niet langer automatisch werden aanvaard. Er wordt nu gevraagd dat de belastingplichtige het bewijs levert dat, voor de kosten waarvoor hij de aftrek vraagt, ze beantwoorden aan werkelijke prestaties geleverd aan de vennootschap. Belastingen betalen op een “voordeel alle aard woonst” is dus niet langer voldoende. Het gebruikt van de woonst moet deel uitmaken van een onderbouwde verloningspolitiek.
Intussen weigerden al verschillende rechtbanken de aftrek van de kosten m.b.t. een woonhuis gekocht via de vennootschap, als niet kan aangetoond worden dat “de kosten gedaan of gedragen zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden”. Rechtbanken vallen dus terug op de algemene aftrekvoorwaarden die gesteld (art. 49 WIB1992). De vennootschap moet dus het bewijs leveren dat zij met de terbeschikkingstelling van de woonst haar bedrijfsleider vergoedt voor de werkelijke prestaties die hij heeft geleverd. Een bewijs dat helaas meestal ontbreekt. Louter het feit dat de maatschappelijk zetel van de vennootschap op dit adres is gevestigd kan op zich de aftrek niet verantwoorden.
Ook in de situatie waarbij de bedrijfsleider werkelijk huur betaalt aan zijn vennootschap (en bovenstaande bezoldigingstheorie dus niet langer speelt) voor het pand dat hij gebruikt, is dit volgens de rechtbanken soms onvoldoende om de aftrek van alle kosten woonst te aanvaarden als beroepsuitgave. Zeker als blijkt dat de kosten die de vennootschap maakt vooral de belangen van de bedrijfsleider dienen of er hierdoor ogenschijnlijk privé uitgaven worden verschoven naar de vennootschap. Bv. omdat na zware investeringswerken de huurprijs niet overeenkomstig werd verhoogd (of deze uitgaven niet noodzakelijk waren om de huurprijs te behouden). Of het kosten betroffen die logischerwijze door de huurder worden gedragen. Of simpelweg omdat de werkelijke kosten voor de vennootschap de ontvangen huurinkomsten overstijgen.
Deze tendens in de rechtspraak is natuurlijk erg vervelend omdat veel bedrijfsleiders in het verleden in deze constructie instapten vanuit de vanzelfsprekendheid dat er geen discussie kon ontstaan over de aftrekbaarheid van het pand binnen de vennootschap.
Bovenstaande wil niet zeggen dat uitgaven van een woonst in een vennootschap nooit worden aanvaard. Er is ook rechtspraak waarin de belastingplichtige gelijk krijgt omdat bv. de gemaakte kosten later zullen leiden tot een (verwachte) belastbare meerwaarde bij de verkoop van het pand, of omdat de vennootschap een effectieve verhuuractiviteit uitvoert.
Omdat een gemiddeld fiscaal controleur m.b.t. de aftrek van kosten meestal weinig inschikkelijk is, en de uitspraken van rechtbanken erg verdeeld zijn, moet met deze problematiek omzichtig worden omgesprongen. Het betreft immers meestal een feitenkwestie waarbij geval per geval de voordelen en fiscale risico’s moeten worden afgewogen. Laat je dan ook bijstaan door je accountant of fiscaal advocaat wanneer je een (niet beroepsmatig) pand wenst aan te kopen in je vennootschap.
Meer tips & trics ?
Lees meer