De liquidatiereserve

25/04/24 Bij een dividenduitkering aan een natuurlijk persoon wordt er in principe 30% roerende voorheffing ingehouden en doorgestort aan de overheid.  Via het aanleggen van een liquidatiereserve kan je gebruik maken van een lager tarief roerende voorheffing.

Dividenduitkeringen zijn onderworpen aan het standaardtarief van 30% roerende voorheffing. Er zijn echter enkele gunstmaatregelen om te kunnen genieten van een lager tarief. In veel gevallen zullen dividenden kunnen worden uitgekeerd na inhouding van slechts 15% roerende voorheffing via de “vvpr-bis regeling”. Dit is helaas niet altijd mogelijk omdat niet aan alle voorwaarden wordt voldaan. Omdat het bv. een vennootschap betreft die werd opgericht voor 01/07/13, of omdat de aandelen niet meer zitten bij de originele oprichters (de voorwaarden vvpr-bis lees je hier).

Een alternatief in kleine vennootschappen kan dan het aanleggen van een “liquidatiereserve” zijn.

Bij het aanleggen van zo’n reserve is er een anticipatieve heffing van 10% verschuldigd. Deze extra heffing zal in de cijfers van je vennootschap verschijnen als een extra stukje vennootschapsbelasting.

Voorbeeld berekening anticipatieve heffing : als de winst voor belasting van je vennootschap bv. 20.000 € bedraagt, zal na inhouding van 20% vennootschapsbelasting (lees hier meer over dit verlaagd tarief) je vennootschap dus 16.000 € als te bestemmen winst na belasting overhouden. Indien er wordt voor geopteerd om dit bedrag opzij te zetten als een liquidatiereserve is er hierover nog dadelijk 10% extra belasting verschuldigd.  Het exact bedrag bekom je door de 16.000 € te bestemmen winst te delen door 1,10 = 14.545,54 €.  Dit bedrag zal in je balans worden verwerkt als een liquidatiereserve.  10% over deze aangelegde reserve (1.454,45 €) wordt door je vennootschap betaalt als een extra stukje vennootschapsbelasting, die dus stijgt van 4.000,00 € naar 5.454,45 €. Dus hoewel er meestal wordt gesproken over 10% anticipatieve heffing bedraagt die eigenlijk slechts 9,09%.

Bij de uitkering van een eerder aangelegde liquidatiereserve als dividend wordt dan roerende voorheffing ingehouden aan de volgende verlaagde tarieven:

  • 20% bij uitkering binnen de vijf jaar;
  • 5% bij uitkering na vijf jaar;
  • 0% als de uitkering gebeurt naar aanleiding van de liquidatie van de vennootschap (ongeacht of de reserve meer of minder dan vijf jaar heeft bestaan). 

Een aandeelhouder-natuurlijke persoon die na 5 jaar een winstuitkering uit een liquidatiereserve ontvangt, voegt die na inhouding van 5% roerende voorheffing niet toe aan zijn of haar belastbaar inkomen. De roerende voorheffing is bevrijdend. Deze categorie van aandeelhouders ontvangt dus een winstuitkering door een toebedeling van aangelegde liquidatiereserves aan 13,64%: 10% anticipatieve heffing op het brutobedrag van de aan te leggen reserve (zie bovenstaand voorbeeld) en 5% roerende voorheffing op het uitgekeerde bedrag.

Vennootschappen opgericht na 01/07/13 zullen meestal opteren voor het vvpr-bis systeem omdat je daarbij sneller je winst kan uitkeren aan de aandeelhouders.  Maar ook bij deze vennootschappen kan de aanleg van een liquidatiereserve toch interessant zijn. Wanneer je bv. richting vereffening gaat en je dus via het aanleggen van een liquidatiereserve een extra 5% roerende voorheffing kan besparen. Bij de vereffening van je vennootschap is de vvpr-bis regeling trouwens nooit van toepassing. Dividenden onder deze regeling moeten dus worden uitgekeerd voor effectieve vereffening.

Opgelet : voor de aandeelhouder die zelf ook een vennootschap is, zijn de dividenden die ze ontvangt belastbare winst in de vennootschapsbelasting. Eventueel ingehouden roerende voorheffing kan verrekend worden met deze vennootschapsbelasting, maar de ingehouden anticipatieve heffing van 10% bij de aanleg van de liquidatiereserve is niet te verrekenen. Het aanleggen van een liquidatiereserve is dan ook niet interessant wanneer de aandeelhouder zelf ook een vennootschap is omdat in dat geval deze 10% een extra kost vormt voor de ontvangende vennootschap. Een aandeelhouder-vennootschap kan de 10% anticipatieve heffing met andere woorden niet recupereren, maar ook niet verrekenen. Noot : in gewone uitkeringsomstandigheden, zonder die 10% liquidatiereserve, kunnen veel aandeelhouders-vennootschappen door een combinatie van DBI-aftrek en de vrijstelling van roerende voorheffing trouwens hun dividendinkomen volledig vrijstellen van vennootschapsbelasting.

Verschillende parameters kunnen bepalend zijn wat in jouw dossier de beste keuze is. Bekijk dus met jouw fiscalist of accountant wat te doen in jouw dossier.

Meer tips & tricks?

Lees meer

Als erkend accountantskantoor begeleidt Alteor de start van uw onderneming en zorgen we voor de verdere begeleiding bij de groei van uw activiteiten. 

Kwaliteit en professionaliteit krijgen een centrale plaats binnen onze dienstverlening. 

Op deze Actua pagina houden we je op de hoogte van fiscale topics, interessante weetjes, en nog veel meer.

Welkom bij Alteor !


Andere actua berichten

Nieuwe btw-procedures vanaf 2025

13/11/24 In 2025 voert België nieuwe regels in om de btw-keten te versterken en sneller te reageren wanneer een belastingplichtige in gebreke blijft. Zo zal je dadelijk een boete krijgen bij een laattijdige btw-aangifte of betaling.

Lees meer

Volmacht verlenen aan Alteor voor je persoonlijk dossier

08/11/24 Om u als cliënt correct te kunnen vertegenwoordigen moeten we beschikken over een volmacht.

Lees meer

Volmacht verlenen aan Alteor voor je onderneming

08/11/24 Om u als cliënt correct te kunnen vertegenwoordigen moeten we beschikken over een volmacht.

Lees meer